Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 5:12-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. En door de handen der apostelen geschiedden vele tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eendrachtig bijeen in de zuilengang van Salomo.

13. Doch van de anderen durfde niemand zich bij hen aansluiten, maar het volk stelde hen hoog.

14. En des te meer werden er toegevoegd, die de Here geloofden, tal van mannen zowel als vrouwen,

15. zo zelfs, dat men de zieken op straat droeg en op bedden en matrassen legde, opdat, wanneer Petrus voorbijkwam, ook maar zijn schaduw op iemand van hen zou vallen.

16. En ook de menigte uit de steden rondom Jeruzalem stroomde toe en bracht zieken en door onreine geesten gekwelden mede. En zij werden allen genezen.

17. Maar de hogepriester stond op en allen, die met hem waren – de zogenaamde partij van de Sadduceeën – en zij werden vervuld met naijver,

18. en zij sloegen de handen aan de apostelen en zetten hen in het huis van bewaring.

19. Maar een engel des Heren opende des nachts de deuren van de gevangenis en leidde hen naar buiten en zeide:

20. Gaat heen, gaat in de tempel staan en spreekt tot het volk al deze woorden des levens.

21. En zij gaven daaraan gehoor en gingen tegen de ochtend de tempel binnen en leerden. Toen nu de hogepriester was aangekomen en die met hem waren, riepen zij de Raad bijeen, de gehele vergadering van de oudsten der kinderen Israëls, en zij zonden dienaars naar de kerker om hen te laten voorkomen.

22. Doch de dienaars, daar aangekomen, vonden hen niet in de gevangenis. En zij keerden terug en brachten het bericht mede:

23. Wij vonden wèl de kerker zeer zorgvuldig gesloten en de wachters voor de deuren op hun post, maar, toen wij hem openden, vonden wij er niemand in.

24. Toen nu de hoofdman van de tempel en de overpriesters deze woorden hoorden, waren zij erover in verlegenheid, wat daarvan komen zou.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 5