Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 4:25-34 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. die door de heilige Geest bij monde van onze vader David, uw knecht, gezegd hebt:Waarom hebben de heidenen gewoeden de volken ijdele raad bedacht?

26. De koningen der aarde hebben zich opgesteld en de oversten zijn tezamen vergaderdtegen de Here en tegen zijn Gezalfde.

27. Want inderdaad zijn in deze stad vergaderd tegen uw heilige knecht Jezus, die Gij gezalfd hebt, Herodes zowel als Pontius Pilatus met de heidenen en de volken van Israël,

28. om te doen al wat uw hand en uw raad tevoren bepaald had, dat geschieden zou.

29. En nu, Here, let op hun dreigingen en geef uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid uw woord te spreken,

30. doordat Gij uw hand uitstrekt tot genezing, en dat tekenen en wonderen geschieden door de naam van uw heilige knecht Jezus.

31. En terwijl zij baden, werd de plaats, waar zij vergaderd waren, bewogen; en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid.

32. En de menigte van hen, die tot het geloof gekomen waren, was één van hart en ziel, en ook niet één zeide, dat iets van hetgeen hij bezat zijn persoonlijk eigendom was, doch zij hadden alles gemeenschappelijk.

33. En met grote kracht gaven de apostelen hun getuigenis van de opstanding des Heren Jezus, en er was grote genade over hen allen.

34. Want er was ook niet één behoeftig onder hen; want allen, die eigenaars waren van stukken grond of van huizen, verkochten die en brachten de opbrengst van de verkoop en legden die aan de voeten der apostelen;

Lees verder hoofdstuk Handelingen 4