Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 27:18-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. En daar wij vreselijk noodweer hadden, wierpen zij de volgende dag lading over boord,

19. en de derde dag gaven zij eigenhandig het scheepstuig prijs.

20. En toen zich verscheidene dagen zon noch sterren vertoonden, en zwaar noodweer ons bedreigde, werd ons tenslotte alle hoop op redding benomen.

21. En nadat zij lang zonder eten waren gebleven, ging Paulus in hun midden staan en zeide: Mannen, had men maar naar mij geluisterd om niet van Kreta weg te varen en zich dit ongerief en deze averij te besparen!

22. Maar ook nu wek ik u op moed te houden, want het leven van niemand uwer zal verloren gaan, alleen maar het schip.

23. Want deze nacht heeft een engel van de God, wie ik toebehoor en die ik vereer, bij mij gestaan,

24. en hij heeft gezegd: Wees niet bevreesd, Paulus, want gij moet voor de keizer staan; en zie, allen, die met u varen, heeft God u geschonken.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 27