Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 26:9-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Ik voor mij was tot de slotsom gekomen, dat ik tegen de naam van Jezus, de Nazoreeër, fel moest optreden,

10. wat ik dan ook gedaan heb te Jeruzalem; en ik heb vele van de heiligen in gevangenissen opgesloten, waartoe ik de macht van de overpriesters ontvangen had; en als zij zouden omgebracht worden, heb ik mijn stem eraan gegeven.

11. En in alle synagogen trachtte ik hen dikwijls door toepassing van straffen tot lastering te dwingen en in tomeloze woede tegen hen heb ik hen vervolgd, tot zelfs in de buitenlandse steden.

12. En toen ik onder die omstandigheden naar Damascus reisde met volmacht en opdracht der overpriesters,

Lees verder hoofdstuk Handelingen 26