Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 26:30-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

30. En de koning stond op en de stadhouder en Bernice en die met hen hadden plaats genomen;

31. en ter zijde gegaan, spraken zij onder elkander: Deze man is aan niets schuldig, waarop dood of gevangenschap staat.

32. En Agrippa zeide tot Festus: Deze mens had vrij kunnen zijn, als hij zich niet op de keizer had beroepen.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 26