Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 26:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. En Agrippa zeide tot Paulus: Het is u vergund voor u zelf te spreken. Toen strekte Paulus zijn hand uit en verantwoordde zich:

2. Ik heb mijzelf gelukkig geacht, koning Agrippa, dat ik mij heden voor u zal mogen verantwoorden over alle punten, waarop ik door de Joden word beschuldigd,

3. daar gij vooral een kenner zijt van alle gewoonten en twistpunten bij de Joden; daarom verzoek ik u mij geduldig te willen aanhoren.

4. Mijn leven dan van jongsaf, dat ik van den beginne aan geleid heb onder mijn volk en te Jeruzalem, kennen alle Joden,

Lees verder hoofdstuk Handelingen 26