21. En Hij zeide tot mij: Ga heen, want Ik zal u uitzenden, ver weg, naar de heidenen.
22. Zij hoorden hem aan tot dit woord toe; maar toen verhieven zij hun stem en riepen: Weg van de aarde met zo iemand: want hij behoort niet te blijven leven!
23. En toen zij schreeuwden, met hun kleren zwaaiden en stof in de lucht wierpen,