Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 22:13-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. kwam tot mij, ging bij mij staan en zeide tot mij: Saul, broeder, word weer ziende! En op hetzelfde ogenblik werd ik weer ziende en zag hem.

14. En hij zeide: De God onzer vaderen heeft u voorbestemd om zijn wil te leren kennen en de Rechtvaardige te zien en een stem uit zijn mond te horen;

15. want gij moet getuige voor Hem zijn bij alle mensen, van hetgeen gij gezien en gehoord hebt.

16. En nu, wat aarzelt gij nog? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen, onder aanroeping van zijn naam.

17. En het overkwam mij, toen ik te Jeruzalem was teruggekeerd en in de tempel aanbad, dat ik in zinsverrukking geraakte,

Lees verder hoofdstuk Handelingen 22