Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 19:24-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

24. Want iemand, genaamd Demetrius, een zilversmid, die zilveren Artemistempels vervaardigde, verschafte aan de mannen van het vak niet weinig inkomsten.

25. Hij riep dezen bijeen, met de werklieden in dit vak, en zeide: Mannen, gij weet, dat wij aan dit werk onze welvaart danken,

26. en gij ziet en hoort, dat deze Paulus een talrijke schare, niet alleen van Efeze, maar ook van bijna geheel Asia, overgehaald en afkerig gemaakt heeft door te zeggen, dat goden, die met handen worden gemaakt, geen goden zijn;

27. en wij lopen niet alleen gevaar, dat deze tak van arbeid niet meer in tel zal zijn, maar ook, dat het heiligdom van de grote godin Artemis van geen betekenis meer geacht zal worden, en dat zij ook van haar luister beroofd zal worden, zij, die door geheel Asia en de ganse wereld als godin wordt vereerd.

28. Toen zij nu dit hoorden, riepen zij in heftige opwinding: Groot is de Artemis der Efeziërs!

29. En de stad werd een en al verwarring en zij stormden als één man naar het theater en sleurden Gajus en Aristarchus, Macedonische reisgenoten van Paulus, mede.

30. En toen Paulus zich onder het volk wilde begeven, lieten de discipelen hem dit niet toe;

31. zelfs zonden enige van de oversten van Asia, die hem welgezind waren, hem de waarschuwing, zich niet in het theater te wagen.

32. Nu riep de een dit, de ander dat, want de volksvergadering was verward en de meesten wisten niet eens, waartoe zij samengekomen waren.

33. En uit de schare gaf men inlichtingen aan Alexander, die de Joden naar voren geschoven hadden, en Alexander wenkte met de hand en wilde een verdedigingsrede houden voor het volk.

34. Maar toen zij bemerkten, dat hij een Jood was, ging er één geroep van allen op, wel twee uren lang: Groot is de Artemis der Efeziërs!

35. Maar de secretaris der stad bracht de schare tot kalmte, doordat hij zeide: Mannen van Efeze! Wie ter wereld weet niet, dat de stad der Efeziërs de tempelbewaarster is van de grote Artemis en van het beeld, dat uit de hemel is gevallen?

Lees verder hoofdstuk Handelingen 19