Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 19:22-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

22. En hij zond twee van zijn helpers, Timoteüs en Erastus, naar Macedonië, maar hij bleef zelf nog een tijd lang in Asia.

23. En omstreeks dat tijdstip ontstond er geen geringe opschudding inzake de weg.

24. Want iemand, genaamd Demetrius, een zilversmid, die zilveren Artemistempels vervaardigde, verschafte aan de mannen van het vak niet weinig inkomsten.

25. Hij riep dezen bijeen, met de werklieden in dit vak, en zeide: Mannen, gij weet, dat wij aan dit werk onze welvaart danken,

26. en gij ziet en hoort, dat deze Paulus een talrijke schare, niet alleen van Efeze, maar ook van bijna geheel Asia, overgehaald en afkerig gemaakt heeft door te zeggen, dat goden, die met handen worden gemaakt, geen goden zijn;

27. en wij lopen niet alleen gevaar, dat deze tak van arbeid niet meer in tel zal zijn, maar ook, dat het heiligdom van de grote godin Artemis van geen betekenis meer geacht zal worden, en dat zij ook van haar luister beroofd zal worden, zij, die door geheel Asia en de ganse wereld als godin wordt vereerd.

28. Toen zij nu dit hoorden, riepen zij in heftige opwinding: Groot is de Artemis der Efeziërs!

Lees verder hoofdstuk Handelingen 19