Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 18:8-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. En Crispus, de overste der synagoge, kwam tot geloof in de Here met zijn gehele huis, en vele van de Korintiërs, die hem hoorden, geloofden en lieten zich dopen.

9. En de Here zeide in de nacht door een gezicht tot Paulus: Wees niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet;

10. want Ik ben met u en niemand zal het op u toeleggen om u kwaad te doen, want Ik heb veel volk in deze stad.

11. En hij woonde daar een jaar en zes maanden en leerde onder hen het woord Gods.

12. Maar toen Gallio landvoogd van Achaje was, keerden zich de Joden als één man tegen Paulus en brachten hem voor de rechterstoel,

13. en zeiden: Deze tracht de mensen te overreden om God op onwettige wijze te vereren.

14. En toen Paulus op het punt stond zijn mond te openen, zeide Gallio tot de Joden: Indien er sprake was van enige onrechtmatigheid of misdrijf, zou ik u, o Joden, uit de aard der zaak ontvankelijk verklaard hebben;

15. maar nu het geschillen zijn over een woord en namen en de wet, die bij u geldt, moet gij het zelf maar uitmaken; hierover wil ik geen rechter zijn.

16. En hij joeg hen van zijn rechterstoel weg.

17. En allen grepen Sostenes, de overste der synagoge, en zij sloegen hem vóór de rechterstoel; maar Gallio trok er zich niets van aan.

18. En nadat Paulus daar nog verscheidene dagen was gebleven, nam hij afscheid van de broeders en voer weg naar Syrië, vergezeld door Priscilla en Aquila, nadat hij te Kenchreeën zijn hoofdhaar had laten afknippen, want hij stond onder een gelofte.

19. En zij kwamen te Efeze aan en hen daar achterlatende, ging hij zelf naar de synagoge en hield besprekingen met de Joden.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 18