Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 18:18-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. En nadat Paulus daar nog verscheidene dagen was gebleven, nam hij afscheid van de broeders en voer weg naar Syrië, vergezeld door Priscilla en Aquila, nadat hij te Kenchreeën zijn hoofdhaar had laten afknippen, want hij stond onder een gelofte.

19. En zij kwamen te Efeze aan en hen daar achterlatende, ging hij zelf naar de synagoge en hield besprekingen met de Joden.

20. Hun verzoek echter om langer te blijven willigde hij niet in,

21. maar hij nam afscheid en zeide: Zo God wil, kom ik bij u terug. En hij vertrok over zee van Efeze.

22. En hij kwam te Caesarea, ging aan land en groette de gemeente en ging naar Antiochië.

23. En toen hij daar een tijd lang geweest was, ging hij weer weg en doorreisde achtereenvolgens het land van Galatië en Frygië om al de discipelen te versterken.

24. En een zekere Jood, genaamd Apollos, geboortig uit Alexandrië, een geleerd man, doorkneed in de Schriften, kwam te Efeze.

25. Deze was ingelicht omtrent de weg des Heren en, vurig van geest, sprak en leerde hij nauwkeurig hetgeen op Jezus betrekking had, ofschoon hij alleen wist van de doop van Johannes.

26. En deze begon vrijmoedig op te treden in de synagoge. En toen Priscilla en Aquila hem hoorden, namen zij hem tot zich en legden hem de weg Gods nauwkeuriger uit.

27. En toen hij naar Achaje wilde oversteken, moedigden de broeders hem daartoe aan en schreven aan de discipelen, dat zij hem vriendelijk moesten ontvangen. Deze, daar aangekomen, was door (Gods) genade van veel nut voor hen, die geloofden.

28. Want onvermoeid bestreed hij de Joden in het openbaar en bewees uit de Schriften, dat Jezus de Christus is.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 18