Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 15:32-41 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. Judas en Silas, die zelf ook profeten waren, bemoedigden en versterkten de broeders met vele woorden.

33. En toen zij daar een tijd lang geweest waren, werden zij door de broeders met de vredegroet gezonden tot degenen, die hen hadden afgevaardigd.

34. [Maar Silas besloot op hen te wachten.]

35. En Paulus en Barnabas bleven te Antiochië en leerden en verkondigden met vele anderen het woord des Heren.

36. Maar na enige dagen zeide Paulus tot Barnabas: Laten wij toch terugkeren tot onze broeders in iedere stad, waar wij het woord des Heren verkondigd hebben, om te zien, hoe het hun gaat.

37. En Barnabas wilde ook Johannes, genaamd Marcus, medenemen;

38. maar Paulus bleef van oordeel, dat men niet iemand bij zich moest hebben, die hen na Pamfylië had verlaten en zich niet met hen tot het werk had begeven.

39. En er ontstond een verbittering, zodat zij uiteengingen en Barnabas met Marcus naar Cyprus voer.

40. Maar Paulus koos zich Silas en vertrok, door de broeders aan de genade des Heren opgedragen;

41. en hij ging door Syrië en Cilicië en versterkte de gemeenten.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 15