Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 12:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. En omstreeks die tijd sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente om hun kwaad te doen.

2. En hij liet Jakobus, de broeder van Johannes, ter dood brengen met het zwaard;

3. en toen hij zag, dat dit de Joden welgevallig was, ging hij voort en nam ook Petrus in hechtenis. Nu waren het de dagen der ongezuurde broden.

4. En hij liet hem grijpen en zette hem gevangen, onder bewaking van vier viertallen soldaten, met het voornemen hem na het Paasfeest voor het volk te brengen.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 12