Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 11:19-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. Zij dan, die verstrooid werden door de verdrukking, welke in verband met Stefanus plaats vond, trokken verder tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, zonder tot iemand het woord te spreken dan alleen tot de Joden.

20. Doch er waren onder hen enige Cyprische en Cyreense mannen, die, te Antiochië gekomen, ook tot de Grieken spraken en hun de Here Jezus predikten.

21. En de hand des Heren was met hen, en een groot aantal kwam tot het geloof en bekeerde zich tot de Here.

22. En het bericht daarvan kwam de gemeente van Jeruzalem ter ore en zij vaardigden Barnabas af naar Antiochië.

23. Toen deze aankwam en de genade Gods zag, verheugde hij zich en wekte allen op om naar het voornemen van hun hart de Here trouw te blijven;

24. want hij was een goed man, vol van de heilige Geest en van geloof. En een brede schare werd de Here toegevoegd.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 11