Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 1:21-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

21. Er moet dan van de mannen, die zich bij ons hebben aangesloten in al de tijd, dat de Here Jezus bij ons in- en uitgegaan is,

22. te beginnen met de doop van Johannes tot de dag, dat Hij van ons werd opgenomen, één van hen met ons getuige worden van zijn opstanding.

23. En zij stelden er twee voor: Jozef, genaamd Barsabbas, die de bijnaam Justus had, en Mattias.

24. En zij baden en zeiden: Wijs Gij, Here, die aller harten kent, die ene aan, die Gij van deze twee hebt uitgekozen,

25. om de plaats van deze dienst en dit apostelschap in te nemen, waarvan Judas vervallen is om naar zijn eigen plaats te gaan.

26. En zij lieten hen loten en het lot viel op Mattias en hij werd gekozen verklaard bij de elf apostelen.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 1