Oude Testament

Nieuwe Testament

Galaten 5:13-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Want gij zijt geroepen, broeders, om vrij te zijn; (gebruikt) echter die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkander door de liefde.

14. Want de gehele wet is in één woord vervuld, in dit: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.

15. Indien gij echter elkander bijt en vereet, ziet dan toe, dat gij niet door elkander verslonden wordt.

16. Dit bedoel ik: wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees.

17. Want het begeren van het vlees gaat in tegen de Geest en dat van de Geest tegen het vlees – want deze staan tegenover elkander – zodat gij niet doet wat gij maar wenst.

18. Indien gij u echter door de Geest laat leiden, dan zijt gij niet onder de wet.

19. Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid,

20. afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen,

21. nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven.

22. Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.

23. Tegen zodanige mensen is de wet niet.

24. Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.

25. Indien wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden.

26. Wij moeten niet praalziek zijn, elkander tartend, elkander benijdend.

Lees verder hoofdstuk Galaten 5