Oude Testament

Nieuwe Testament

Galaten 4:19-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. mijn kinderen, ter wille van wie ik opnieuw weeën doorsta, totdat Christus in u gestalte verkregen heeft;

20. ik zou wensen, dat ik op dit ogenblik bij u was en op een andere toon kon spreken, want ik ben in zorg over u.

21. Zegt mij, gij, die onder de wet wilt staan, luistert gij niet naar de wet?

22. Er staat immers geschreven, dat Abraham twee zonen had, één bij de slavin en één bij de vrije.

23. Maar die van de slavin was naar het vlees verwekt, doch die van de vrije door de belofte.

24. Dit is iets, waarin een diepere zin ligt. Want dit zijn twee bedelingen: de ene van de berg Sinai, die slaven baart, dit is Hagar.

25. Het (woord) Hagar betekent de berg Sinai in Arabië. Het staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij.

26. Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder.

27. Want er staat geschreven:Verheug u, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij die geen weeën kent; want talrijker zijn de kinderen der eenzame dan van haar, die een man heeft.

Lees verder hoofdstuk Galaten 4