18. Daarop ging ik drie jaar later naar Jeruzalem, om Kefas te bezoeken, en ik bleef vijftien dagen bij hem;
19. en ik zag geen ander van de apostelen dan Jakobus, de broeder des Heren.
20. Wat ik u schrijf, zie, voor het aangezicht van God, ik lieg niet.
21. Daarna ben ik gegaan naar de streken van Syrië en van Cilicië.