Oude Testament

Nieuwe Testament

Filippenzen 2:4-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. maar ieder (lette) ook op dat van anderen.

5. Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was,

6. die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht,

7. maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is.

8. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.

Lees verder hoofdstuk Filippenzen 2