Oude Testament

Nieuwe Testament

Filippenzen 1:23-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

23. Van beide zijden word ik gedrongen: ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste;

24. maar nog in het vlees te blijven is nodiger om uwentwil.

25. En in deze overtuiging weet ik, dat ik zal blijven en voortdurend bij u allen zijn, opdat gij verder moogt komen en u in het geloof verblijden.

26. Dan zult gij ruimschoots reden hebben om over mij te roemen in Christus Jezus, wanneer ik weder bij u kom.

27. Alleen, gedraagt u waardig het evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig blijf, ik van u moge horen, dat gij vaststaat in één geest, één van ziel medestrijdende voor het geloof aan het evangelie,

28. zonder dat gij u in enig opzicht door de tegenstanders laat beangstigen. Hierin is voor hen een aanwijzing van hún verderf, doch van úw behoud, en dat van Godswege.

29. Want aan u is de genade verleend, voor Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden,

Lees verder hoofdstuk Filippenzen 1