Oude Testament

Nieuwe Testament

Efeziërs 6:8-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Gij weet immers, dat een ieder, hetzij slaaf, hetzij vrije, al het goede, dat hij gedaan heeft, van de Here zal terugontvangen.

9. En gij, heren, handelt evenzo jegens hen; laat het dreigen na. Gij weet immers, dat hun en uw Heer in de hemelen is, en bij Hem is geen aanzien des persoons.

10. Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht.

11. Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels;

12. want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.

Lees verder hoofdstuk Efeziërs 6