10. Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht.
11. Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels;
12. want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.