Oude Testament

Nieuwe Testament

Efeziërs 5:19-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. en spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zingt en jubelt de Here van harte,

20. dankt te allen tijde in de naam van onze Here Jezus Christus God, de Vader, voor alles,

21. en weest elkander onderdanig in de vreze van Christus.

22. Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here,

23. want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is zijner gemeente; Hij is het, die zijn lichaam in stand houdt.

24. Welnu, gelijk de gemeente onderdanig is aan Christus, zo ook de vrouw aan haar man, in alles.

25. Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft,

26. om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord,

27. en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zó dat zij heilig is en onbesmet.

28. Zo zijn [ook] de mannen verplicht hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief;

29. want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het, zoals Christus de gemeente,

30. omdat wij leden zijn van zijn lichaam.

31. Daarom zal een man [zijn] vader en [zijn] moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn.

Lees verder hoofdstuk Efeziërs 5