Oude Testament

Nieuwe Testament

Efeziërs 4:7-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Maar aan een ieder onzer afzonderlijk is de genade gegeven, naar de mate, waarin Christus haar schenkt.

8. Daarom heet het:opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede,gaven gaf Hij aan de mensen.

9. Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten?

10. Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen.

11. En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars,

12. om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus,

Lees verder hoofdstuk Efeziërs 4