Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Timoteüs 3:6-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. Want tot hen behoren zij, die zich in de huizen indringen en vrouwtjes weten in te palmen, die met zonden beladen zijn en gedreven worden door velerlei begeerten,

7. die zich te allen tijde laten leren, zonder ooit tot erkentenis der waarheid te kunnen komen.

8. Zoals Jannes en Jambres, de tegenstanders van Mozes, staan ook dezen de waarheid tegen; het zijn mensen, wier denken bedorven is, en wier geloof de toets niet kan doorstaan.

9. Maar zij zullen het niet veel verder brengen, want hun onzinnigheid zal aan allen overduidelijk worden, zoals ook bij genen het geval was.

10. Gij daarentegen hebt volle aandacht geschonken aan mijn onderricht, wijze van doen, bedoeling, geloof, lankmoedigheid, liefde, volharding,

11. vervolgingen en lijden, zoals mij getroffen hebben te Antiochië, te Ikonium en te Lystra. Al die vervolgingen heb ik doorstaan en de Here heeft mij uit alle gered.

12. Trouwens, allen, die in Christus Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden.

13. Maar slechte mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger komen; zij verleiden en worden verleid.

14. Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wèl bewust van wie gij het hebt geleerd,

15. en dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus.

16. Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid,

17. opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.

Lees verder hoofdstuk 2 Timoteüs 3