Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Timoteüs 3:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen:

2. want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig,

3. liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede,

4. verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God,

5. die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen op een afstand.

6. Want tot hen behoren zij, die zich in de huizen indringen en vrouwtjes weten in te palmen, die met zonden beladen zijn en gedreven worden door velerlei begeerten,

Lees verder hoofdstuk 2 Timoteüs 3