Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Tessalonicenzen 3:14-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Als iemand niet luistert naar wat wij door onze brief zeggen, tekent hem en gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd worde;

15. houdt hem echter niet voor een vijand, maar wijst hem terecht als een broeder.

16. En Hij, de Here des vredes, geve u de vrede, voortdurend, in elk opzicht. De Here zij met u allen.

17. Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Dit is een waarmerk in elke brief: zó schrijf ik.

18. De genade van onze Here Jezus Christus zij met u allen.

Lees verder hoofdstuk 2 Tessalonicenzen 3