Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Tessalonicenzen 2:9-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen,

10. en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden.

11. En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven,

12. opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid.

Lees verder hoofdstuk 2 Tessalonicenzen 2