Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Tessalonicenzen 2:4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.

Lees verder hoofdstuk 2 Tessalonicenzen 2

Uitzicht 2 Tessalonicenzen 2:4 in verband