Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Petrus 2:1-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, zelfs de Heerser, die hen gekocht heeft, verloochenende en een schielijk verderf over zichzelf brengend.

2. En velen zullen hun losbandigheden navolgen, zodat door hun schuld de weg der waarheid gelasterd zal worden;

3. en zij zullen uit hebzucht met verzonnen redeneringen u als koopwaar behandelen; maar het oordeel houdt zich reeds lang met hen bezig en hun verderf sluimert niet.

4. Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren;

5. en de wereld van de voortijd niet gespaard heeft, maar Noach, de prediker der gerechtigheid, met zeven anderen bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld der goddelozen bracht;

6. en de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand, tot omkering gedoemd en ten voorbeeld gesteld heeft voor hen, die goddeloos zouden leven,

7. maar de rechtvaardige Lot, die zwaar te lijden had onder de losbandige wandel dier zedelozen, heeft behouden

8. – want deze rechtvaardige heeft, onder hen wonende, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gekweld door het zien en horen van hun tegen alle wet ingaande werken –

9. dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen,

10. vooral hen, die, begerig naar onreinheid, het vlees volgen en (hemelse) heerschappij verachten. Zulke vermetelen, vol van zelfbehagen, schromen niet de heerlijkheden te lasteren,

Lees verder hoofdstuk 2 Petrus 2