Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Korinthiërs 9:11-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. terwijl gij in alles verrijkt wordt tot alle onbekrompenheid, welke door onze bemiddeling dankzegging aan God bewerkt.

12. Want het dienstbetoon met deze ondersteuning draagt niet alleen bij tot de behoeften der heiligen, maar het is ook overvloedig door vele dankzeggingen aan God.

13. Want door dit duidelijk blijk van hulpbetoon prijzen zij God om uw gehoorzaam belijden van het evangelie van Christus en om uw onbekrompen delen met hen en met allen,

14. terwijl zij ook in hun gebed het verlangen naar u uitspreken om de buitengewone genade Gods, die op u rust.

15. Gode zij dank voor zijn onuitsprekelijke gave!

Lees verder hoofdstuk 2 Korinthiërs 9