Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Korinthiërs 7:12-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. Daarom, indien ik u al geschreven heb, dan was het niet om hem, die onrecht begaan, of om hem, die onrecht geleden had, maar opdat uw zorg voor ons bij u openbaar zou worden voor het aangezicht Gods.

13. Daarom zijn wij vertroost.En bij de troost, die ons ten deel gevallen is, zijn wij meer dan verblijd over de blijdschap van Titus, daar zijn geest door u allen verkwikt is.

14. Want als ik bij hem enigermate over u geroemd heb, dan ben ik niet beschaamd gemaakt, maar gelijk wij ook u in alles de waarheid gezegd hebben, zo is ook ons roemen (over u) bij Titus waarheid gebleken.

15. En zijn genegenheid gaat des te meer naar u uit, wanneer hij zich u aller gehoorzaamheid herinnert, hoe gij hem met vrezen en beven hebt ontvangen.

16. Het verblijdt mij, dat ik in elk opzicht over u gerust kan zijn.

Lees verder hoofdstuk 2 Korinthiërs 7