Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Korinthiërs 3:12-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. Nu wij zulk een verwachting hebben, treden wij met volle vrijmoedigheid op,

13. geheel anders dan Mozes, die een bedekking voor zijn gelaat deed, opdat de kinderen Israëls geen blik zouden slaan op het einde van hetgeen moest verdwijnen.

14. Maar hun gedachten werden verhard. Want tot heden toe blijft dezelfde bedekking over de voorlezing van het oude verbond zonder weggenomen te worden, omdat zij slechts in Christus verdwijnt.

15. Ja, tot heden toe ligt, telkens wanneer Mozes voorgelezen wordt, een bedekking over hun hart,

16. maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen.

17. De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid.

18. En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.

Lees verder hoofdstuk 2 Korinthiërs 3