Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Tessalonicenzen 5:15-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen.

16. Verblijdt u te allen tijde,

17. bidt zonder ophouden,

18. dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.

19. Dooft de Geest niet uit,

20. veracht de profetieën niet,

21. maar toetst alles en behoudt het goede.

22. Onthoudt u van alle soort van kwaad.

23. En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn.

24. Die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen.

25. Broeders, bidt [ook] voor ons.

26. Groet al de broeders met een heilige kus.

27. Ik bezweer u bij de Here, dat deze brief aan alle broeders voorgelezen worde.

28. De genade van onze Here Jezus Christus zij met u.

Lees verder hoofdstuk 1 Tessalonicenzen 5