Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Petrus 3:12-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. want de ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen,en zijn oren tot hun smeking,maar het aangezicht des Heren is tegen hen, die het kwade doen.

13. En wie zal u kwaad doen, als gij u beijvert voor het goede?

14. Al moest gij lijden om de gerechtigheid, toch zijt gij zalig. Doch vreest niet voor hun dreiging, en laat u niet verschrikken.

15. Maar heiligt de Christus in uw harten als Here, altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid en vreze,

16. en met een goed geweten, opdat bij al het kwaad, dat men van u spreekt, zij, die uw goede wandel in Christus smaden, beschaamd gemaakt worden.

17. Want het is beter te lijden, indien de wil van God dit eist, goed doende dan kwaad doende.

18. Want ook Christus is eenmaal om de zonden gestorven als rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen: Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar de geest,

19. in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de geesten in de gevangenis,

20. die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden.

21. Als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop, die niet is een afleggen van lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus,

22. die aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn.

Lees verder hoofdstuk 1 Petrus 3