Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Petrus 1:12-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. Hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn bij monde van hen, die door de heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan.

13. Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus.

14. Voegt u, als gehoorzame kinderen, niet naar de begeerten uit de tijd uwer onwetendheid,

15. maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, wordt (zo) ook gijzelf heilig in al uw wandel;

16. er staat immers geschreven: Weest heilig, want Ik ben heilig.

17. En indien gij Hem als Vader aanroept, die zonder aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt, wandelt dan in vreze de tijd uwer vreemdelingschap,

18. wetende, dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht van uw ijdele wandel, die (u) van de vaderen overgeleverd is,

19. maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam.

20. Hij was van tevoren gekend, vóór de grondlegging der wereld, doch is bij het einde der tijden geopenbaard ter wille van u,

Lees verder hoofdstuk 1 Petrus 1