Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 7:17-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Alleen, laat ieder zo leven, als de Here hem toebedeeld heeft, zo, als God hem geroepen heeft. Zo schrijf ik het in alle gemeenten voor.

18. Is iemand als besnedene geroepen, hij late het niet verhelpen; is iemand als onbesnedene geroepen, hij late zich niet besnijden.

19. (Want) besneden zijn betekent niets, en onbesneden zijn betekent niets, maar wèl het houden van Gods geboden.

20. Ieder blijve bij die roeping, waarin hij was, toen hij geroepen werd.

21. Zijt gij als slaaf geroepen, bekommer u daarover niet, maar als gij ook vrij kunt worden, maak er dan te meer gebruik van.

22. Want de slaaf, die in de Here geroepen werd, is een vrijgelatene des Heren; evenzo is hij, die als vrije geroepen werd, een slaaf van Christus. Gij zijt gekocht en betaald.

23. Weest geen slaven van mensen.

24. Broeders, iedereen blijve voor God in die toestand, waarin hij werd geroepen.

25. Voor de jongedochters heb ik geen bevel van de Here. Maar ik geef mijn mening, als iemand, die door de ontferming des Heren trouw is.

26. Ik acht dus om de bestaande nood dit goed, dat het voor een mens goed is, zo te zijn.

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 7