Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 4:11-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Tot op dit ogenblik verduren wij honger, dorst, naaktheid, vuistslagen en een zwervend leven;

12. wij verrichten zware handenarbeid; worden wij gescholden, wij zegenen; worden wij vervolgd, wij verdragen;

13. worden wij gelasterd, wij blijven vriendelijk; wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden, als aller voetveeg, tot op dit ogenblik toe.

14. Dit schrijf ik niet om u beschaamd te maken, maar om u als mijn geliefde kinderen terecht te wijzen.

15. Want al hadt gij duizenden opvoeders in Christus, gij hebt niet vele vaders. Immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt.

16. Ik vermaan u dus: volgt mijn voorbeeld.

17. Juist hierom heb ik Timoteüs tot u gezonden, die mij een geliefd en trouw kind is in de Here. Hij zal u mijn wegen in Christus [Jezus] indachtig maken, zoals ik die overal in elke gemeente leer.

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 4