Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 3:4-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Want wanneer de een zegt: Ik ben van Paulus; en de ander: Ik van Apollos; zijt gij dan niet (onveranderde) mensen?

5. Wat is dan Apollos? Of wat is Paulus? Dienaren, door wie gij tot geloof gekomen zijt, en wel zoals de Here dit aan een ieder geschonken heeft.

6. Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de wasdom.

7. Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, die de wasdom geeft.

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 3