Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 3:16-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?

17. Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!

18. Laat niemand zichzelf misleiden! Indien iemand onder u meent wijs te zijn in deze tijd, hij worde dwaas, om wijs te worden.

19. Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid voor God. Want er staat geschreven:Die de wijzen vangt in hun sluwheid;

20. en elders:De Here weet, dat de overleggingen der wijzen vruchteloos zijn.

21. Daarom, niemand beroeme zich op mensen; alles is immers het uwe:

22. hetzij Paulus, Apollos of Kefas, hetzij wereld, leven of dood, hetzij heden of toekomst, het is alles het uwe;

23. doch gij zijt van Christus, en Christus is van God.

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 3