17. Ik verblijd mij over de komst van Stefanas, Fortunatus en Achaïkus, want hetgeen van uw kant nog ontbrak, hebben dezen aangevuld;
18. want zij hebben mijn geest en de uwe verkwikt. Erkent dan zulke mensen.
19. U groeten de gemeenten van Asia. Vele groeten in de Here van Aquila en Prisca en van de gemeente bij hen aan huis.
20. U groeten al de broeders. Groet elkander met de heilige kus.
21. Een eigenhandige groet van mij, Paulus.
22. Indien iemand de Here niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranata!