Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 16:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook gij, evenals ik het in de gemeenten van Galatië geregeld heb:

2. elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden.

3. Wanneer ik dan aangekomen ben, zal ik hen, die gij daarvoor geschikt acht, met brieven zenden om uw liefdegave te Jeruzalem af te dragen.

4. Mocht het echter van belang zijn, dat ik ook de reis maak, dan zullen zij met mij reizen.

5. En ik zal tot u komen, wanneer ik Macedonië doorgereisd ben, want ik zal de reis door Macedonië doen,

6. maar dan zal ik mij mogelijk bij u langer ophouden, misschien wel de winter doorbrengen, zodat gij mij kunt voorthelpen, wanneer ik verder reis.

7. Want ik wil u thans niet in het voorbijgaan bezoeken, want ik hoop enige tijd bij u te blijven, als de Here het toestaat.

8. Maar ik zal nog tot Pinksteren te Efeze blijven;

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 16