Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 15:26-37 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

26. De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood,

27. want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft.

28. Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

29. Wat zullen anders zij doen, die zich voor de doden laten dopen? Indien er in het geheel geen doden opgewekt worden, waarom laten zij zich nog voor hen dopen?

30. Waarom zijn ook wijzelf van uur tot uur in gevaar?

31. Zowaar als ik, broeders, op u roem draag in Christus Jezus, onze Here, ik sterf elke dag.

32. Indien ik te Efeze, naar de mens, met wilde dieren gevochten heb, wat baat het mij? Indien er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij.

33. Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden.

34. Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen.

35. Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt? En met wat voor lichaam komen zij?

36. Dwaas! Wat gij zelf zaait, wordt niet levend, of het moet gestorven zijn,

37. en als gij zaait, zaait gij niet het toekomstige lichaam, maar slechts een korrel, bijvoorbeeld van koren, of van iets anders.

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 15