Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 15:14-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. En indien Christus niet is opgewekt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.

15. Dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn, want dan hebben wij tegen God in getuigd, dat Hij de Christus opgewekt heeft, die Hij toch niet heeft opgewekt, indien er geen doden opgewekt worden.

16. Immers, indien er geen doden opgewekt worden, dan is Christus ook niet opgewekt;

17. en indien Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof zonder vrucht, dan zijt gij nog in uw zonden.

18. Dan zijn ook zij, die in Christus ontslapen zijn, verloren.

19. Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen.

20. Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn.

21. Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens.

22. Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.

23. Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst;

24. daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben.

25. Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.

26. De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood,

27. want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft.

28. Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

29. Wat zullen anders zij doen, die zich voor de doden laten dopen? Indien er in het geheel geen doden opgewekt worden, waarom laten zij zich nog voor hen dopen?

30. Waarom zijn ook wijzelf van uur tot uur in gevaar?

31. Zowaar als ik, broeders, op u roem draag in Christus Jezus, onze Here, ik sterf elke dag.

32. Indien ik te Efeze, naar de mens, met wilde dieren gevochten heb, wat baat het mij? Indien er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij.

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 15