7. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.
8. De liefde vergaat nimmermeer;maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben;tongen, zij zullen verstommen;kennis, zij zal afgedaan hebben.
9. Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren.