Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 13:5-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. zij kwetst niemands gevoel,zij zoekt zichzelf niet,zij wordt niet verbitterd,zij rekent het kwade niet toe.

6. Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid.

7. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.

8. De liefde vergaat nimmermeer;maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben;tongen, zij zullen verstommen;kennis, zij zal afgedaan hebben.

9. Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren.

10. Doch, als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben.

11. Toen ik een kind was,sprak ik als een kind,voelde ik als een kind,overlegde ik als een kind.Nu ik een man ben geworden, heb ik afgelegd wat kinderlijk was.

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 13