1. Ten aanzien van de uitingen des geestes, broeders, wil ik u niet onkundig laten.
2. Gij weet, dat gij, toen gij nog heidenen waart, u blindelings naar de stomme afgoden liet heendrijven.
3. Daarom maak ik u bekend, dat niemand, door de Geest Gods sprekende, zegt: Vervloekt is Jezus; en dat niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de heilige Geest.
4. Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest;
5. en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Here;
6. en er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt.