Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 11:29-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt.

30. Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen.

31. Indien wij echter onszelf beoordeelden, zouden wij niet onder het oordeel komen.

32. Maar onder het oordeel des Heren worden wij getuchtigd, opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden.

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 11