Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Korinthiërs 10:22-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

22. Of willen wij de Here tot naijver wekken? Zijn wij soms sterker dan Hij?

23. Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op.

24. Niemand zoeke het zijne, maar wat des anderen is.

25. Al wat in de vleeshal te koop is, moogt gij eten, zonder navraag te doen uit gewetensbezwaar,

26. want de aarde en haar volheid is des Heren.

27. Indien een der ongelovigen u uitnodigt en gij wenst te gaan, eet dan alles, wat u wordt voorgezet, zonder dat gij navraag doet uit gewetensbezwaar.

28. Doch indien iemand tot u zegt: Dat is gewijd vlees, eet het dan niet, om hem, die u dat te kennen gaf, èn om het geweten.

29. Ik bedoel nu niet uw eigen geweten, maar dat van die ander. Want waartoe zou mijn vrijheid beoordeeld worden door eens anders geweten?

30. Indien ik onder dankzegging van iets gebruik maak, hoe kan men kwaad van mij spreken over iets, waarvoor ik dankzeg?

31. Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods.

32. Geeft noch aan Joden, noch aan Grieken, noch aan de gemeente Gods aanstoot;

33. zoals ook ik allen in alles ter wille ben, niet om mijn eigen belang te zoeken, maar dat van zeer velen, opdat zij behouden worden.

Lees verder hoofdstuk 1 Korinthiërs 10